Ik zal Bel, de god van Babel, straffen. Ik zal uit zijn muil halen wat hij heeft opgeslokt. De volken zullen niet langer naar Babel komen. Want de muur van Babel is neergehaald.
Ik zal Bel, de god van Babel, straffen en hem alles laten uitbraken wat hij heeft ingeslikt. De volken zullen niet langer toestromen om hem te vereren, de muur van Babel ligt omver.